Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
De Sint-Janskerkhof is geen kerkhof meer. Anno 1959. Foto: Stadsarchief, nr. 0002460
Al heel lang wordt er op het Sint-Janskerkhof niet meer begraven. In de middeleeuwen was het vele malen groter dan tegenwoordig. In 1222 besloeg het hof van de Sint-Jan een rechthoekige ruimte van 86 bij 230 meter, en liep langs de huidige Torenstraat en Peperstraat. In 1452 werd het (kerk)hof afgescheiden van de straten door een muur. Alleen in de onmiddellijke nabijheid van de Sint-Jan werd begraven. De rest van de open ruimte werd gebruikt als vergaderplaats van de gilden, samenkomst van burgers, rechtszaal, voor mirakelspelen en kermis. De gemeentelijke brandspuit werd in die dagen ‘gestald’ in de middelste straalkapel, de huidige Sint-Annakapel. Er was daar toen een deur naar het Sint-Janskerkhof gemaakt. In die kapel werden ook de brandslangen gedroogd. Het Sint-Janskerkhof heeft een poos Achter de Kathedraal geheten. Eeuwenlang werden de doden in de kerken begraven. Omdat begrafenissen in de kerk ongemak, stank en besmettingsgevaar veroorzaakten, gaven de overheden de voorkeur aan het begraven op het kerkhof. Op 19 maart 1811 werd in ’s-Hertogenbosch het keizerlijk decreet van Napoleon van 1804 van kracht, dat begraven in de kerk verbood. In 1823 was de Sint-Jan vrijwel geheel omsloten door een kerkhof. Op 19 mei 1858 werd de laatste dode op het kerkhof begraven. Een dag later werd het kerkhof gesloten. Vanaf 1860 werd het kerkhof geruimd. Wat van het grote kerkhof van de Sint-Jan is overgebleven, is een klein en sfeervol pleintje aan de noordoostkant van de kathedraal; met aan de rand een prachtige, uitheemse Amberboom.